Ik dacht dat vegetariër/vegan zijn moeilijk was in de jaren tachtig. Nooit helemaal bij de groep horen, was niet fijn. Maar als ik sommige nieuwe vegans bezig zie, heeft de vegan die vandaag ter goeder trouw en om welke reden dan ook geen vlees eet, het al bij al veel moeilijker dan de vreemde snuiter die ik in mijn jonge jaren was (of nog steeds ben).
Toen ik acht was, werd ik als een rariteit beschouwd. Inmiddels ben ik méér dan 40 jaar vegan/vegetariër. Voor een kind dat zoekende was en zijn eigen identiteit nog niet gevonden had, was vegetarisch/vegan zijn destijds niet evident. Vaak voelde ik me eenzaam en onbegrepen. Ik vond zelden of nooit aansluiting bij mijn peergroep, zeker niet wanneer er gegeten werd. Vaak hoorde ik er niet bij puur omdat ik andere eetgewoonten had. Mensen gingen speciale arrangementen voorzien waardoor ze me onbewust en goedbedoeld vervreemdden van de rest van de groep. Aan tafel werden er dan opmerkingen over mij gemaakt. Ik had dan de neiging om mij te verontschuldigen of me minstens te verantwoorden. Waarna het anders zijn nog sterker naar voor leek te komen. De niet-begrijpende blikken van de tafelgenoten wilde ik ontvluchten. Ik wilde net als alle andere kinderen gewoon zijn en erbij horen.
Vandaag is dat niet anders. Ook al ben ik de vijftig voorbij en moet ik niet meer op zoek naar mijn eigen identiteit, erbij horen blijft een zielsverlangen dat me niet loslaat. Er zijn allerlei groeperingen waar vegans elkaar vandaag de dag ontmoeten. Er zijn vegan facebookgroepen, vegan bewegingen en zelfs vegan organisaties. Elk van die groeperingen heeft haar eigen waarheid. Ik sta versteld hoe gemakkelijk deze nieuwe "vegans" zich verenigen. "Wat fijn!" was mijn eerste reactie in verschillende groepen.
Wat ik helaas snel doorhad en waar ik me helemaal niet goed bij voel, is het gemak waarmee een bepaalde groep vegans zich als dé vegan norm opwerpt. Het slaat me met verstomming hoe er met absolute waarheden gegoocheld wordt. Er zijn de insiders en de outsiders. Er is geen middenweg en de voorwaarden om tot de vegan club te horen zijn hoog. Vrijwilligers moeten de regels strikt volgen, anders wordt hun vrijwillige inzet niet aanvaard! Echte verbinding en steun is ver te zoeken. Infighting tussen vegans over de manier van communicatie met niet-vegans is zowaar nog erger. Alsof vegan zijn, betekent dat je je niet meer ophoudt met andere mensen, tenzij volgens welbepaalde regels.
Om aan de opgestoken vingers van de vegan scene te ontsnappen, begon ik in 2019 mijn eigen facebookgroep "wat vegans (w)eten". We zijn ondertussen de kaap van 1900 leden voorbij. Er zijn nooit hatelijke opmerkingen of vooroordelen. Als er toch eens onenigheid is, dan stuur ik het gesprek op een zachte manier naar mildheid en begrip voor elkaars situatie. Door de veiligheid in de groep kan er zoveel méér gezegd worden. Ik stel zelf graag vragen zodat mensen reflecteren over de eigen struggles. En vaak zijn die struggles zo herkenbaar. Waardoor ik en anderen er ook iets aan hebben. En weet je, zelfliefde, leren van elkaar en elkaar steunen, dat doet ons allemaal goed.
Als geschaad kind droeg ik niet enkel mijn eigen trauma, maar ook dat van alle medeaardbewoners die gekwetst, verwaarloosd, misbruikt en/of opgegeten werden. Veganisme is een logisch gevolg van mijn traumatische ervaringen. En tegelijk is het mijn therapie. Méér nog, toen ik kind was, was vegetarisme (later veganisme) mijn belangrijkste beschermingsmechanisme: ik had geen controle over mijn eigen pijn en die van mijn vrienden op vier voeten. Waar ik wél controle over had, was mijn bord. Drie keer per dag een klein beetje greep op de werkelijkheid. Want elk bordje was één bordje leed minder.
De grootste reden van mijn bestaan is nog steeds zoveel mogelijk leed vermijden, voorkomen en wegwerken. Veganisme is een evidentie. Echter, het verschil dat één persoon alléén kan maken, blijft beperkt tot drie dagelijkse bordjes. En ik wil er méér. Veel méér. Daarom ga ik op zoek naar de mensen bij wie het resoneert. Ze zijn er. Ook al blijft resoneren om voor de hand liggende redenen een zeer broos en kostbaar goed, ik vind ze wel. Die mensen. Ooit dacht ik dat het niet weggelegd was voor een geschaad kind en al helemaal niet voor een vegan in een niet-vegan wereld. En dan gebeurde dit… Op 3 jaar tijd groeide mijn facebookgroep wat vegans (w)eten uit tot een gezellige en ontwapenende groep van méér dan 1900 leden.
En in die groep resoneert het op een dieper niveau, niet met dieren, maar met mensen. Samen met hen maak ik impact die veel verder gaat dan mijn drie eigen dagelijkse bordjes. Samen vergroten we onze weerbaarheid en onze kracht. We hoeven niet meer onzichtbaar te zijn. We houden ons niet langer klein. We staan op en maken samen de wereld veiliger. En warmer. Voor, boom, bloem, mens en dier. En dat voelt zo enorm goed. Het voelt als eindelijk thuiskomen in de wereld waar ik thuishoor.
Ik ben plantaardig gaan eten nadat ik foto's uit het slachthuis had gezien. Dat is méér dan 40 jaar geleden. De wereld is ondertussen veranderd. Wat (nog) niet veranderd is, is de algemene weerstand tegen veganisme.
Geloof me, ik heb in al die jaren als enige vegetariër (nadien vegan) in mijn omgeving veel gelegenheid gehad om te oefenen in weerbaarheid. Met scha en schande heb ik leren omgaan met de rollercoaster van mijn emoties. Begrijp me niet verkeerd, boosheid, verbijstering en zelfs woede, ik voel het allemaal nog.
Gelukkig voel ik ook mildheid en begrip voor mensen die het moeilijk hebben om over te schakelen. En ik besef dat ontreddering eens het de overhand krijgt in de weg staat van verandering. En dat is wat we willen. Een wereld waarin levende wezens -mens, dier en plant- niet langer misbruikt worden.
Het is niet gemakkelijk. Het blijft moeilijk. Ik heb zeker nog mijn momenten dat ik erin verdrink. Maar met de hulp van de mensen in mijn facebookgroep watvegans(w)eten leer ik elke dag hoe we die krachtige emoties ten goede kunnen inzetten.
Omdat jij, ik en alle andere dierenvrienden het waard zijn om gehoord te worden. Omdat de dieren het verdienen om niet opgegeten te worden. Omdat vegan zijn in een non-vegan wereld moeilijk blijft. Omdat we ons krachtiger en succesvoller voelen wanneer we elkaar versterken in de impact die we maken. Omdat we thuis komen bij elkaar. Omdat we elkaar verlichten en vegan niet (altijd) zwaar of pijnlijk hoeft te zijn. Omdat we het niet alleen moeten dragen. Omdat we dromen van een mens- en diervriendelijke wereld. Omdat we er samen met alle dierenvrienden alles aan doen om die droom werkelijkheid te maken. We staan aan de vooravond van een vegan wereld. Samen schrijven we geschiedenis. Onze kleinkinderen zullen over ons als voorvechter spreken. Een bemoedigende gedachte, toch?
Vandaag ga ik wandelen, ik kijk naar de lucht en zie door de toppen van de bomen de zon. Ik besef dat gewoon 'zijn' bestaat en dat het mág. Ja, ook ik mag het. Gewoon zijn. Punt. Ik laat het toe. Ik gun het mezelf. Ik voel me klein en dat voelt goed. Ik mag klein zijn, onschuldig en onbevangen, zonder de zware steen die verantwoordelijkheid heet en die me belet om blij te zijn in een wereld vol dieren- en kinderleed. Het draait niet om mij. Ik mag ontspannen. Ik mag de wind tegen mijn wangen voelen, stilstaan. En daarvoor hoef ik mezelf niet te bestraffen en mezelf als egoïstisch te beschouwen. Ik hoef ook niet haastig terug naar huis te gaan om verder na te denken over wat ik moet doen voor de wereld. Eens thuis voel ik heel duidelijk wat ik te doen heb. Ik denk aan de uitspraak die ik ooit noteerde: "radicale zelfzorg wordt activisme voor een betere wereld". Ik moet het verschrikkelijk zware verantwoordelijkheidsgevoel dat ik meedraag relativeren en ook mild durven zijn voor mezelf. Alle wreedheid (vooral jegens dieren) in de wereld kan je niet oplossen. Vooral wanneer je eigen bedding ontbreekt. Opnieuw besef ik dat dat het eerste is dat ik moet doen.