Een veilige plek waar vegan en niet-vegan mensen elkaar ontmoeten. Dat is wat ik wil voor wat vegans (w)eten, mijn facebookgroep die op kerstavond vijf kaarsjes uitblaast. Mildheid en warmte. Dat verlang ik. Wat vegans (w)eten is die veilige plek. Een kleine oase waar ik als vegan persoon volledig mezelf kan zijn. Tot gisteren die werkelijkheid even anders was: ik voelde me als vegan plots moederziel alleen in mijn eigen vegan wereld. Je leest het goed. Vegan wereld. Ik voelde me als vegan eenzaam in een vegan wereld. Ik voelde me plots niet veilig meer. Ik gaf een compliment aan een vegan persoon en werd daarop beschuldigd van toxische positiviteit. Ik heb ergere dingen in mijn leven naar mijn hoofd geslingerd gekregen. De aanleiding leek banaal. Waarom veroorzaakte dit label dan zo een ontzettende eenzaamheid en voelde ik me er plotsklaps totaal geïsoleerd door? Waarom had deze uitspraak zo een verlammend effect op mij?
Dit wil ik niet
Vanmorgen werd ik zelfs wakker met de gedachte: “dit wil ik niet”, “ik stop ermee”. En dan hield ik deze fatalistische gedachte een halt toe: want wie is die persoon die me zonder me te kennen een slecht gevoel over mezelf geeft? Waarom vindt zij het nodig om me te type casten in mijn eigen groep? Deze persoon heeft duidelijk moeite met mijn positiviteit. En met het feit dat ik me verzet tegen het wegzinken in de ellende die de wereld is. En dat ik positiviteit als coping stijl hanteer om me staande te houden in de zieke wereld rondom ons. Opdat er ondanks alles een klein warm plekje kan ontstaan. Een piepkleine oase van mildheid en begrip. En eerlijke communicatie, zonder polarisatie en zonder namen noemen of verwijten, zonder passieve of open agressie. Neen, die veilige plek was wat vegans (w)eten gisteren niet. Dat plantje werd met één woord als met een mokerhamer de kop ingeslagen.
Niet alleen ik, ook andere mensen werden eerder wel eens aangevallen omwille van een achteloze opmerking, een constructieve bedenking of een oprechte vraag die ze stelden. Of ze vegan waren of niet, dat maakt niet uit. Het gevoel blijft hetzelfde. De stilte die volgt op jouw tegenargument. Het reageren alsof je geen verduidelijking hebt geschreven. Verder bordurend op jouw woorden maar dan buiten hun context om. Als bewijs dat je schuldig bent. Je oprechte verontschuldiging die gevolgd wordt door hetzelfde verwijt. Of erger nog, het naast je door praten met andere groepsleden en het wederzijds bevestigen. Alsof je er niet bij bent. Alsof je je ziel niet bloot hebt gegeven. Vegan of niet, het gevoel van afwijzing is niet anders. Wat je verder nog te zeggen hebt, je naam wordt gemaakt en je kan er niets tegen beginnen.
Fawn, flight, freeze or fight
Mijn eerste reflex gisteren was mezelf klein maken. Geen al te positieve complimenten meer, geen humoristisch gezwans meer. Laat de negatieve beelden vanaf nu maar binnen in de groep, het bloed, de horror, de wrede beelden waar mensen van huiveren en die eens je ze gezien hebt voor altijd op je netvlies branden. Ja, pleasen dus, mijn eeuwige eerste reflex. Van degene die me terechtgewezen had. U vraagt, wij draaien. Zo iets. De tweede reflex was vluchten, mezelf in veiligheid brengen. Voor die horrorbeelden die ik vanaf nu zou gaan tonen en weg van dat nare gevoel: ik ben niet goed genoeg, ik doe het niet juist, andere vegans zouden wat vegans (w)eten beter beheren, vegans voelen zich niet gehoord door mij, door mij gaat veganisme achteruit want ik scherm de ellende af, ben ik eigenlijk wel empathisch, ben ik misschien gewoon een kil mens, iemand die negatieve gevoelens van mensen de kop indrukt (dat was wat me immers gisteren verteld werd), … .
En terwijl ik aan het bedenken ben hoe ik mijn vertrek ga organiseren, rolt er een briljant idee van een nieuwkomer binnen in wat vegans (w)eten. De joyful rebel in mij word eensklaps terug wakker: een vegan kookwedstrijd, wat een tof idee! Dit moeten we doen! En neen, ik ga nergens heen. Ik blijf in wat vegans (w)eten en schrijf meteen een post met poll: wie doet er mee?
I stay as me
Ik blijf in wat vegans (w)eten. Als mezelf, ongecensureerd, vrolijk (van buiten althans). Wat vegans (w)eten is en blijft mijn veilige plek waar ik vlucht voor de wereld, voor de wanhoop, voor de ellende die de wereld is, voor de polarisatie tussen mensen, voor de polarisatie tussen vegan en niet vegan mensen, voor het fatalisme waar ik vele vegans onder zie lijden en waar ik zelf niet onder wil bezwijken. Ik kies bewust. Omdat ik sterk wil en moet zijn. En krachtig. Voor de dieren. Omdat ik oprecht geloof dat we met energie en positiviteit de wanhoop en de polarisatie samen kunnen overstijgen. Dat er een publiek is waarbij dat als dusdanig werkt. Het wat vegans (w)eten publiek. Of toch de mensen voor wie ik wat vegans (w)eten in het leven heb geroepen.
I stay because “wat vegans (w)eten” is my community
Ik blijf in wat vegans (w)eten. Niet voor de vegan mensen die zich niet gehoord voelen door mij en die moeite hebben met de joyful rebel die ik ben. Ik begrijp hun wanhoop. Ik voel hun wanhoop. En ik kies bewust om diezelfde wanhoop niet toe te laten. Het boek Vystopia vind ik waardevol, het tweede deel dan toch: het oplossingsgerichte deel. Vegan mensen die het moeilijk hebben met mijn uitgesproken keuze voor dat tweede deel kan ik niet helpen. En zij mij niet. We zijn niet voor elkaar bestemd. Er zijn andere groepen voor deze mensen waar zij met gemak terecht kunnen en waar zij gelijkgestemden vinden. En waar zij nog niet vegan mensen vinden die positief reageren op hun aanbod en die dat wellicht niet zouden doen op het aanbod van wat vegans (w)eten. Zoveel doceerstijlen zijn er nodig dan dat er leerstijlen zijn. We hoeven al die leerstijlen en beheerderstijlen niet allemaal in eenzelfde groep te hanteren. Laat iedere vegan het eigen ding doen in zijn/haar/hun eigen groep, zonder bemoeienis of verwijten van andere beheerders uit andere groepen.
Ik heb me heel mijn leven nergens thuis gevoeld. Als enige vegetariër in de jaren ’80 (en later vegan), was dat niet gemakkelijk. Boeken over veganisme bestonden niet, er was geen community. Er was geen informatie. Het woord veganisme was geen algemeen gekend begrip. Het woord vystopia was nog niet geboren. Er was geen internet. Ik was altijd alleen. Alléén alleen. Die eenzaamheid was moeilijk. De eenzaamheid verzonk echter gisteren in het niets met de eenzaamheid die ik gisteren voelde toen een vegan persoon mij beschuldigde van toxische positiviteit. De eenzaamheid was zoveel erger dan deze die ik heel mijn leven heb ervaren in de non-vegan wereld. Het was een pin recht in mijn ziel. Het was een hekelen van hoe ik met al die jaren van eenzaamheid en onbegrip en het dragen van de horror op mijn netvlies ben omgegaan. Ik voelde me geraakt in de essentie van mijn zijn. En het was toen dat ik besefte: er is geen woord voor de eenzaamheid als vegan in een vegan wereld.
I stay for I believe